‘Ananas de Courtrai’ Trad-RGF: Redelijk grote vrucht, bleekgroen. Vroegrijpend ras (te verbruiken eind augustus) en heel sterk tegen ziekten. Geschikt voor alle standplaatsen, in beperkte hoeveelheid en in laagstam. Zeer weinig schurftgevoelig. Bloeit redelijk vroeg, goede bestuiver. Herkomst: heel oud ras, gekweekt in de streek van Kortrijk, waar ze in 1784 bekend gemaakt is door dhr Six, een tuinman-boomkweker. | |
‘Beurré Alexandre Lucas’ Trad-RGF: Goede herfst- en vroege winterpeer, pluk in oktober en verbruik van november tot januari; grote vrucht, heel sappig, zuurachtig. Zeer vruchtbaar. Naargelang van de plaats kan dit ras heel schurftgevoelig zijn. Liefst in laagstam. Heel vroege bloei, slechte bestuiver. Herkomst: Frans ras, gevonden in 1870 bij Blois en in de handel gebracht door de gebroeders Transon van Orléans. | |
‘Jefkes Peer’ (‘Beurré Chaboceau’) Trad-RGF : Traditionele peer van Brabant, alleen in hoogstam en op zaailing geënt. De vrucht is groenbruin en ruwschillig. Dessertvrucht, die ook kan gestoofd worden, smakelijk, sappig en gesuikerd vruchtvlees. Pluk half september, bewaart maar enkele weken. Weinig schurftgevoelig. Bloeit middentijds, goede bestuiver. Herkomst: oud Belgisch ras, gevonden rond 1850 door een landbouwer met de voornaam ‘Jefke’ in de tuin van notaris Chaboceau in Ninove. |
|
‘Beurré d’Hardenpont’ Trad-RGF : Eén van de meest laatrijpende sappige peren. Opmerkelijke smaakkwaliteit, die echter afhankelijk is van het jaar en de standplaats. De opbrengst kan heel goed zijn, soms zijn de peren aangetast door schurft, afhankelijk van het jaar. Bladeren en vruchten kunnen werkelijk heel erg aangetast zijn door schurft; dit ras is daarom alleen voorbehouden voor laagstam- en leiboomteelt op de beste plaatsen (zonnig, goed verlucht). Bloeit middentijds tot laat, goed stuifmeel. Herkomst: één van de eerste rassen met sappig vruchtvlees bekomen door de vader van de perenkwekers, de geestelijke Nicolas d’Hardenpont, in 1759 bij Mons. | |
‘Beurré Lebrun’ Trad-RGF : Langwerpige vrucht, gladde schil, sappig en zoet. Pluk half september, gedurende twee weken goed om te eten, van zodra de schil verkleurt van groen naar halfgeel. Heel weerstandbiedend ras, heel weinig schurftgevoelig, kan aangetast worden door de perenprachtkever. Komt maar langzaam op vrucht. De vruchten vallen gemakkelijk. Bloeit middentijds tot laat, goed stuifmeel, zelfbestuivend. Herkomst: in 1856 bekomen door dhr. Gueniet, tuinbouwer te Troyes, en opgedragen aan dhr. Lebrun-Delbanne, voorzitter van de Société de l’Aube. | |
‘Beurré Superfin’ Trad-RGF : Een van de beste herfstperen, zoetzuur, sappig en met een heel smakelijk en aromatisch vruchtvlees. Pluk half september, gedurende enkele weken te eten, van zodra de vruchten verkleuren van groen tot halfgeel. Let erop dat er tussengeplukt wordt en dat de vruchten koel bewaard worden. Matige tot goede opbrengst. Dit ras wordt best alleen in laagstam en leiboom gekweekt, is matig gevoelig voor schurft, maar kan dode plekken op de takken krijgen als gevolg van schurft – dus alleen planten op geschikte plaatsen. Bloeit middentijds, goed stuifmeel. Herkomst: Frankrijk, in 1837 bekomen door dhr. Goubault in de buurt van Angers. | |
‘Bon Chrétien Williams’ Trad-RGF : Mooie peer voor eind augustus – begin september, smeltend vruchtvlees, sappig en heel aromatisch. Redelijk grote vrucht, donkergroen tot goudgeel, bij rijpheid met rosse stipjes. Vruchtschil dun en glad, weinig of geen pitten. Dit ras is schurftgevoelig en wordt liefst alleen in laagstam of leivorm gekweekt. Bloeitijd middentijds tot laat, goed stuifmeel. Herkomst: heel oud, Engelse ras, gevonden door dhr. Wheeler in 1770 en door Richard Williams buiten Engeland bekend gemaakt. | |
‘Wijnpeer’ (‘Calebasse à la Reine’) Trad-RGF : Traditioneel ras voor hoogstam, zeer vruchtbaar. Moet gegeten worden vóór volledige rijpheid om nog krakend en verfrissend te zijn. De vruchten moeten een beetje vóór volledige rijpheid geplukt worden en je dient ze goed in de gaten te houden, want ze rotten snel vanuit het klokhuis. Matig tot weinig gevoelig voor schurft. Bloei middentijds, goed stuifmeel. Herkomst: rond 1770 bekomen door dhr. Donat Leclecq, tuinman in Doornik. | |
‘Comtesse de Paris’ Trad-RGF : Ras dat goed bewaart, met een middelmatige tot goede smaak. Bij rijpheid wordt het vlees meer smeltend en zoet. Haar goede vruchtzetting, haar hoge weerstand tegen ziekten en haar lange bewaarduur maken ze tot een peer die erg gewaardeerd wordt door de liefhebbers. Over het algemeen weinig schurftgevoelig. Moet op een beschutte plaats geplant worden, de vruchten vallen redelijk gemakkelijk. Bloeit heel vroeg, goed stuifmeel. Herkomst: uit Frankrijk, verkregen door dhr. Foureine, tuinbouwer rond 1893. | |
‘Conference’ Trad-RGF : Dit ras wordt door de professionele fruittelers gekweekt, maar blijft ook interessant voor de liefhebber, omdat het goed vruchtbaar is en een goede vruchtkwaliteit heeft. De natuurlijke bewaring is kort, pluk half september, te bewaren op een koele plaats en kan krakend gegeten worden (nog groene schil) of als het vruchtvlees zacht wordt (geelachtige schil). De gevoeligheid voor takschurft kan een heel beperkende factor zijn, waardoor het ras liefst op laagstam of in leivorm gekweekt wordt. Dit ras kan alleen geplant worden, want het zet goed vrucht zonder bestuiving. Bloei middentijds, goed stuifmeel, zelfbestuivend. Herkomst: Engeland, verkregen in 1884. | |
‘Dubbele Filip’ (Beurré de Mérode’ ‘Double Philippe’) Trad-RGF : Goed herfstras voor hoogstam, krakend en zuurachtig, maar wordt daarna sappiger, tussenplukken nodig en moet goed in het oog gehouden worden, want zodra de vruchten geelachtig worden, rotten ze snel vanaf het klokhuis. Matig tot weinig gevoelig voor schurft, afhankelijk van de standplaats. Vroege bloei, slecht stuifmeel. Herkomst: heel oud perenras uit de provincie Antwerpen. Waarschijnlijk een landras, gevonden en benoemd door Van Mons rond 1800 en opgedragen aan graaf de Mérode. | |
‘Joséphine de Malines’ Trad-RGF : Uitstekende winterpeer, zeer sterk en van uitstekende kwaliteit. De vruchtzetting gebeurt heel vaak op kortloten met bloemknoppen, behoud die dus zeker bij het snoeien. Heel weinig schurftgevoelig, lage opbrengst, traditioneel op laagstam, gedrag op hoogstam niet goed gekend. Bloeit middentijds tot laat, goed stuifmeel. Herkomst: Belgisch, in 1830 bekomen door majoor Esperen in Mechelen, die ze opdroeg aan zijn vrouw, Joséphine. | |
‘Jules d’Airolles’ Trad-RGF : Heel goede bewaarpeer voor laagstam en leivormen. De vruchten zijn soms heel klein. Vraagt een sterke vruchhoutsnoei, want er is veel vorming van kortloten. Maar de kortste kortloten moeten behouden blijven, want zij dragen het fruit. Matig schurftgevoelig. Pluk rond half oktober. De vruchten moeten bewaard worden in de kelder en gegeten vanaf eind november-december. Een voorkeur voor zware grond; op lichte en droge gronden vallen de vruchten gemakkelijk. Bloei middentijds tot laat, goed stuifmeel. Franse herkomst. | |
‘Légipont’ (‘Fondante de Charneux’)Trad-RGF : Traditioneel herfstras voor hoogstam, vrucht middelgroot, groen met een rode blos aan de zonkant. Een heel lekkere dessertpeer, aangenaam om te eten, smeltend, sappig en heel zoet. Pluk rond half september, gedurende enkele weken te eten vanaf het moment dat de vruchten van groen naar vaalgeel verkleuren. Dit ras is tamelijk schurftgevoelig. Bloei middentijds tot laat, goed stuifmeel. Herkomst: bekomen door Martin Joseph Légipont, uit het dorp Charneux in het land van Herve. | |
‘Louise-Bonne d’Avranches’ Trad-RGF : Is, wat de smaak betreft, een van de beste herfstperen: rijk aan suiker en zuren, smeltend, sappig en smakelijk. Mooie vruchten met gladde schil. Alleen voor laagstam en vooral voor leivormen, op de beste plaatsen, want het ras is heel schurftgevoelig. Te planten tegen een muur, volledig gericht op het zuiden, beschut tegen de regen. Bloeit redelijk vroeg, goed stuifmeel, dit ras is gedeeltelijk zelfbestuivend, kan dus alleen geplant worden. Herkomst: Frankrijk, bekomen door dhr. Boisbunel in 1857 te Rouen. | |
‘Poire de Notre-Dame’ (‘Poire de Grise’) Trad-RGF : Heel oud landras, alleen voor hoogstam. Vruchten middelgroot, bruin en ruwschillig, te plukken een beetje vóór volle rijpheid, vanaf midden september en tamelijk snel te gebruiken, want de vrucht rot vanaf het klokhuis. Stoofpeer, volgens de traditie met water, maar ook in de oven. Weerstandbiedende boom, die volgens de standplaats matig tot sterk gevoelig is voor schurft. Bloeit middentijds, goed stuifmeel. Herkomst: traditioneel ras uit de hoogstamboomgaarden van Henegouwen en de streek tussen Samber en Maas. | |
‘Précoce de Trévoux’ Trad-RGF : Vroeg ras (pluk half augustus) met een heel goede smaak, smeltend, fijn, zoetzuur, maar alleen te kweken op laagstam en leivormen in goede omstandigheden, om het risico op sterke schurftaantastingen te beperken. Wordt een beetje vóór volle rijpheid geplukt en enkele dagen laten rijpen, om de beste kwaliteit te bereiken. Zeer vroege bloei, goed stuifmeel, gedeeltelijk zelfbestuivend. Herkomst: bekomen door Treyve, tuinman te Trévoux in Frankrijk rond 1862
|
|
‘Triomphe de Vienne’ Trad-RGF : Goed liefhebbersras, grote, zoete peren die begin september geplukt worden. Het ras is heel weinig schurftgevoelig. Vraagt lichte en warme grond. Bloei middentijds, goed stuifmeel, gedeeltelijk zelfbestuivend. Herkomst: in 1874 bekomen door dhr. Jean Colland en vermeerderd door boomkweker Claude Blanchet uit Vienne (Isère, Frankrijk). |